Jacob Spoelstra
Jacob Spoelstra
overleden 8-2-1996
(Foto: Sietse Nagel)
Heengaan Jacob Spoelstra kost damwereld kleurrijk persoon

De 19-voudig F.K.-finalist (1969 t/m 1990) werd 67 jaar.

'Gek hoecht net altiten in negative klank te hawwen, fyn ik. Jo moatte minsken yn har wearde litte. Se moatte tsjin my net sizze fan dit en dat moast dwaan, want dat hat in ferkearde útwurking by my.
Och, ik sis wol ris: 'De minsken witte presys hoe se dea gean moatte, mar net hoe se libje moatte'.

Hiermee eindigt een interview met Jacob Spoelstra in de Sportkrant van het Friesch Dagblad (1987).
Op een daarbij geplaatste foto staat JS afgebeeld met een Canadees dambord, dat 144 velden telt (dit dambord is samen met de inboedel opgehaald door Emmaüs). De kop boven het stuk luidt:
'Jacob Spoelstra uit Hardegarijp: 'Damclochard' in hart en nieren'.
Per trein en vouwfiets reisde hij van damevenement naar damevenement of naar plaatsen, waar wat bijzonders te doen was. Tijdens die reizen verzamelde JS allerlei landelijke en regionale kranten waarin iets stond over het dammen. Op deze manier kwam ik, via hem, regelmatig in het bezit van kranteknipsels met interviews e.d., iets wat ik nu al gemist heb in de aanloopperiode naar het N.K.-Dammen. 'Heb je dit al gezien, heb je dit al gezien', riep hij vaak enthousiast naar ieder op de club, die het maar horen wilde. Dan stond er weer iets grappigs in de krant. Eventuele in de krant aanwezige cryptogrammen en puzzels waren altijd al door hem ingevuld. Dit invullen deed hij niet alleen in de trein, maar ook wel eens tijdens zijn dampartijen als hem plotseling een woord te binnen schoot. Soms verzon hij een limmerick of een kolderrijmpje:

'Een beestje uit Beesd,
Dat in Dieren,
Feest ging vieren,
Trof op dat feest,
Een beestje uit Beesd'.



In 'Dam Eldorado':
Het noodlot trof een dammende dar,
Hij zag, volkomen in de war,
een dubbele dreiging niet 'bij'-tijd
En hij werd 'bij'kans groen van nijd,
toen bleek dat hij, voor hem funest,
zijn hoofd stak in een wespennest.
In 'Dam Eldorado': In de trein naar Limburg las Jac. Spoelstra uit Hardegarijp in een blaadje van een visclub een bladvullend gedichtje over een haai, ondertekend met Hoatse. Het bestond uit één couplet, maar Jac. heeft er twee coupletten van gemaakt en het omgewerkt tot een 'damvers':

'Er leefde in een immense baai
een gehaaide dammende haai.
Zijn tegenspeler, een walvis, bleef steeds streven,
al was 't maar éénmaal in zijn leven,
die slimme haai een loer te draaien,
of, kort gezegd, hem van 't bord te maaien.
De haai, die dit al wel vermoedde
was uiteraard zeer op zijn hoede.
Hij dacht: wie mij een poets wil bakken
moet het wel heel slim aan gaan pakken,
want wie een dammende haai wil paaien moet nog gehaaider zijn dan haaien'.

Filosofie Jacob Spoelstra:
'Als je een partij van drie uren speelt, kan je meer van een mens te weten komen dan in een gesprek van drie uren'.

Anekdotes e.d.

Zoals eerder gemeld reisde JS veel met de trein.
Hij ontwikkelde hierin op kleine schaal een eigen handeltje.
Hij had leuke goochelspelletjes bij zich en ook wel horloges.
Echt serieus was dit allemaal niet.

Op een keer speelde hij in de restauratiewagen op zijn zakdambordje een partij na uit de krant. Toen kwam er een man naar hem toe, hij was al een tijdje geobserveerd, en die aaide hem over het hoofd. 'Kan je wel winnen', vroeg hij, ervan uitgaande, dat JS niet helemaal deugde, omdat hij alleen aan het spelen was.

De regiseur van Stiefbeen & Zoon, de problemist Max Douwes, had hier ook wel last van als hij in het openbaar met een dambordje op schoot zat.
Dan zeiden mensen:  'Ja zo kan ik het ook wel winnen'.

Ton Sijbrands liet zich hier ook al eens over uit: 'Bijna niemand durft tegenwoordig meer in de trein met een dambordje te gaan zitten'.

In een wedstrijd van Huizum-1 tegen Doetinchem had JS binnen een paar uur een verloren positie tegen Odin Mol opgebouwd.
Wat hij toen deed klopte niet helemaal. Hij verliet zijn tafeltje en het gebouw. Na anderhalf uur kwam hij terug met een zak pruimen o.i.d.
Onderweg had hij een paard geaaid.
Toen pas gaf hij Mol de hand.
Een 2-0 op het scorebord voor Doetinchem wist hij hiermee te voorkomen.

Een paar keer reed JS met mij mee terug van een tientalwedstrijd.
Eén keer waren er wegomleggingen bij Zwolle en belandden we na een idyllische route in een doodlopend buitenwijkje, waarna we dezelfde route weer terug moesten. En de op hete kolen zittende JS maar foeteren, want hij wilde de trein van Leeuwarden naar Hardegarijp nog halen.
Als dat niet meer lukte, dan bracht ik hem daar natuurlijk nog wel naartoe.

In 1987 + 1988 presteerde JS het om in kranten te komen als
'De Twentse Courant' (24-4-1987).
In deze krant verscheen een artikel naar aanleiding van het NK in Nijverdal met de kop 'Jac Spoelstra:
'Het gaat me om de mens achter de sport'.
'Nijverdal - Er gaat bijna geen dag voorbij of dammer Jannes van der Wal betreedt met een al  wat ouder heerschap de trappen van het gemeentehuis van Nijverdal.
Van de één  weet zelfs de leek dat hij deelneemt aan het nationaal kampioenschap, maar slechts de ingewijde is ervan op de hoogte dat de grillige Groninger in het gezelschap verkeert van Jac Spoelstra.
Bijna 59 jong inmiddels, maar ofschoon twintig jaar keihard werken in de staatsmijn Emma te Hoensbroek zijn tol heeft geëist maakt de in Bergum (?) woonachtige Fries naar buiten toe toch een vitale indruk. In zijn zo geliefde provincie wordt zijn naam met ontzag uitgesproken. Gezien diens staat van dienst eigenlijk alleen maar begrijpelijk'.

Het artikel vertelt dat JS Jannes van der Wal elke dag na het overstappen in Zwolle in de restauratie ontmoet en hem verder naar het speellokaal begeleidt. Verder iets over zijn leven, zijn successen tegen o.a. spelers als Harm Wiersma en over zijn eerste contact met Jannes:
'Ik kreeg van iemand een tip dat ik me maar eens naar huize Van der Wal moest begeven, waar één  van de zoons nogal goed uit de voeten kon op het dambord. Die blik in de ogen van Jannes toen ik met mijn brommer bij zijn ouders aan de deur verscheen vergeet ik mijn leven niet.
Dat ik speciaal voor hem op bezoek kwam kon ie nauwelijks indenken.
Mijn indruk dat het ging om een dammer met uitzonderlijk talent werd snel bevestigd. Hij zal een jaar of twaalf zijn geweest toen ik hem eens zonder directe aanleiding hoorde zeggen:
'Ik word ooit wereldkampioen'.
Bij het WK in Groningen stelde iemand Jannes de vraag of je een beetje gek moest zijn om de beste van de wereld te kunnen worden.
Jannes gaf een gevat antwoord terug door op te merken:
'Moet je van je baas zulke stomme vragen stellen om dit werk te doen ?'

JS had een jaarkaart van de Nederlandse Spoorwegen. Vorig jaar liet hij zijn nieuwe kaart zien en zei: 'Vergelijk de pasfoto's maar eens, je kunt aan mijn ogen zien, dat ze voorheen veel meer straalden'. Hij uitte zijn ziekte. Tijdens het zomertoernooi in Nijmegen liet hij zijn arm zien. Daarop zat een dikke bult. Later zag ik hem fietsend in de Leeuwarder binnenstad op de Nieuwestad ter hoogte van de Pijp. Hij was op weg naar een centrum voor 'Anders Actieven', ergens in een dwarssteegje van de Nieuwestad. Of ik ook mee ging. Nou nee. Het laatste gesprek, dat wij voerden was (volgens mij) op 23 december 1995 tijdens het zaterdags-toernooi in Grou. Geheel tegen zijn gewoonte in kwam hij alleen kijken. Homme Fopma, tikte mij op mijn schouder om te zeggen dat ik aan de beurt was, maar ik bleef gelukkig nog even zitten alvorens ik mijn partij verder ging verliezen. Op 6 januari 1996 speelde JS één van zijn laatste partijen, misschien wel zijn laatste.
(Fortuin Dokkum - Huizum-2  tegen Gjalt de Boer (1-1)
Jacob Spoelstra